Eindelijk. Vorig jaar wilden we al gaan, maar gooide een medisch probleem bij mij (André) roet in het eten. Nu waren mijn zoon Machiel en ik van 22 juli – 8 augustus 2013 in Israël. Doordeweeks werkten we op een basis vlakbij Be’er Sheva, in de Negev.

1Ons werk? In grote loodsen, behalve een keer gereedschappen schoonmaken en inpakken, deden we vooral aan allerlei zware accu’s testen, (her)opladen, uitsorteren en versjouwen. Brandblusapparaten moesten we wegen, controleren en uitsorteren. In de brandende zon buiten (vaak zo’n 36 – 38 gr. C.; heel veel water blijven drinken!) voorzagen we tunneltenten van de juiste stofdichte afsluiting en vochtafvoer(!), verfden we elektriciteitskastjes en sorteerden we hout en schroot. De IDF./Tsahal is erg zuinig en doet veel aan hergebruik waar het maar kan!

Onze groep bestond uit 6 Nederlandse mensen, een Zuid-Afrikaans echtpaar (als we onder elkaar waren, konden we gewoon Nederlands en Afrikaans tegen elkaar praten!), een Noor, een Duitse en drie Hongaren. Sommigen waren al meerdere (vele!) keren geweest!

2De eerste madricha werd Adva (= watergofje). Ze was dermate slechtziend, dat ze niet in dienst hoefde, maar het vrijwillig toch voor elkaar kreeg. Wat een vaderlandsliefde! En ze was een echte schat bovendien! Later kwam een tweede madricha haar helpen: Ariëlle. Ook een fijne meid. Een paar jaar ervoor had ze, vanuit de V.S., aliyah gemaakt. Samen regelden ze van alles: een avondprogramma over de IDF en Israël met veel info en soms een spel.

Iedereen in de groep, jong en belegen, kon het goed met elkaar vinden; al bleven de drie Hongaren soms wat apart (maar eentje van hen kon goed Engels praten). Tijdens de maaltijden en ‘s avonds, na het werk, hadden we een fijne tijd met elkaar. Onze barakken hadden een goede airco en een koelkastje!

De soldaten op de basis waren over het algemeen (helaas) afstandelijk. De meesten van hen waren, waarschijnlijk, laag geschoold en spraken geen Engels. Soms hadden we een oppervlakkig praatje met iemand van hen. Ik merkte wel dat bijvoorbeeld een blikje cola geven (ze krijgen echt weinig soldij!) het contact vergemakkelijkte. Er waren opvallend veel Ethiopisch-Joodse soldaten bij.

Het eten op de basis was eenvoudig, maar voedzaam: ‘s morgens o.a. wit brood, geen margarine, maar wel jam en een vaag soort smeerkaas en cake! Chocolade en vanille. Erbij stonden dan kuipjes hummus (=kikkererwtenpasta) en lekkere vruchtenyoghurt. En altijd maar weer een eitje en een prima rauwkostsalade. Het eitje werd ‘s avonds vervangen door scrambled eggs of egg-toasted bread. Voor de rest was het avondeten vergelijkbaar. ‘s Middags werd warm gegeten: Meestal iets met kip (soms rundvlees of vis), rauwkostsalade en verder pasta (macaroni/spaghetti), aardappelen (gekruid) en soms sausjes. Maar een evt. volgende keer oploskoffie uit Nederland meebrengen! Machiel en ik dronken doordeweeks niet die Turkse/Arabische koffie (goed om te testen of we koffieverslaafd waren!).

Onze werkchefs waren Israëli’s. Sommigen werkten samen met enkele soldaten (eentje, hij werd met respect behandeld, had zelfs het syndroom van Down!) en met burgerpersoneel.Machiel en ik hadden vooral te maken met Hananjah en Achim. Soms was de goed Engels sprekende soldaat Itai van de partij, een leuke knul. De oude, maar sterke Hananjah sprak alleen Hebreeuws en Frans (+een paar woordjes Engels) en de ook wat oudere Achim sprak Hebreeuws + een heel klein beetje Engels. Nou, samen met ons Engels en mijn steenkolen-Frans kwamen we er wel uit. Hebreeuwse woordjes, zoals (vooral) rega, rega(rustig aan), bo(kom) en zog(=trek) pikten Machiel en ik wel snel op.

Het weekeinde. Donderdags ging het ‘s middags al snel naar Tel Aviv-Yafo (Jaffa) om daar het weekeinde (vrijdag+sabbath) door te brengen. Tel Aviv (en zeker het oudste deel, Yafo) was geweldig leuk. Wat zijn de Israëli’s gemiddeld trouwens klein! Kleiner zelfs dan mijn 1m78 en zeker m’n zoons 1m86! De Carmel markt en het strand+omgeving te gek!
We ervoeren trouwens zowel vriendelijkheid als onverschilligheid tussen deze smeltkroes van mensen. Maar vind je dat gek? Ze beseffen, denken wij, donders goed dat ook de westerse wereld steeds meer (vooral) onterechte kritiek heeft op Joden en Israël! We verbleven dan met zo’n 40 tot 80-en gratis in het Beit Oded hostel. Het werd en wordt gerund door een Nederlandse ex-mariniersofficier, Ray(mond) en z’n Amerikaanse maatje Simon/Shimon. Toffe peren! Veel Hollanders trouwens deze weken, zo’n 15. Joods en niet-Joods. Vele groepen bestonden grotendeels uit Joodse Sar-Ellers. Veel Fransen!

Er waren ook enkele (vooral) vrouwelijke soldaten(soms in burgerkledij) met hun M16’s om de boel dag en nacht te bewaken. Maar een en al vriendelijkheid! Het (magnetron)eten in Beit Oded was prima.

Het avondleven in Yafo leverde o.a. een bezoek op aan het amfitheater, waar een David Bowie coverband lekkere muziek maakte. Ook gingen we naar het strand, waarnaast ‘s avonds het Yad2 Live programma (muziek en rommelmarkt) gehouden werd. Het leek wel op een Koninginnedag, pardon avond en nacht (rond 20.00u is het al donker).

De vrijdagen gingen we vroeg met de bus naar Jeruzalem! De eerste keer samen met de Hongaarse jongens. Wauw, wat mooi! Zowel het oude als het nieuwe Jeruzalem!
De westelijke (klaag)muur, in het Engels Wailing Wall, deed voor ons zijn naam eer aan. Het ontroerde mij echt! Hier heeft k Yeshua/Jezus (biddend) langsgelopen! En nu mogen onze Joodse/Israëlische broeders en zusters hier (apart, dat wel), sinds 1967, eindelijk weer bidden! Dat zou in een Palestijnse staat (weer?) onmogelijk worden. Wat een heerlijke oude straatjes met winkeltjes. Arabische verkopers verkochten er zowel pro-Israël als pro-Palestina bedrukte t-hemden tezamen (ahum)! De grafkerk en de Via Dolorosa deden ons beiden (als evang. Christenen) niet veel. De graftuin (net buiten de muren) was sereen te noemen. Maar ja of dit het echte graf van Yeshua/Jezus was.

Op sabbath bezochten m’n zoon en ik o.a. een Messiaans-Joodse gemeente (Beit Immanul) + de Lutherse Immanulkerk (zelfde naam!) vlakbij het hostel. Veel (Christelijk-)Arabische winkeltjes en restaurants bleven die dag trouwens open.

Een mooi uitje werd de jaarlijkse SAR-El/Volunteers For Israel-reünie in Jeruzalem. Een heel leuk programma voor meer dan 3000 vrijwilligers van binnen en buiten Israël. Eten, muziek, dans, info-filmpjes en toespraken (o.a. van president Shimon Peres, via satelliet) wisselden elkaar af. Onze madricha Adva zong, met drie anderen, een leuk Sar-El danklied in het Hebreeuws, Engels, Frans en Russisch! Geweldig, om zo met elkaar, Jood en niet-Jood, soldaten en burgers dit te kunnen meemaken! Een mooie (en helaas wel dure, denken we) blijk van waardering van Israël en haar IDF aan ons vrijwilligers.

Een bezoek aan een tankreparatiebasis werd, kort maar krachtig, een ander hoogtepunt. Give em hell, Israel! Jullie Merkava tanks zijn er klaar voor.

Kortom: Teveel moois beleefd, tijdens en na het (soms) harde werken, om op te noemen!
Het laatste uitje, naar het Joodse Diasporamuseum in Tel Aviv moesten Machiel en ik laten schieten, om op tijd op Ben Gurion Airport te kunnen zijn.
We konden daar heerlijk nog wat souvenirs en (muziek-)dvd’s scoren.

Als het even kan … komt er volgend jaar een tweede keer voor ons. Hopelijk gaat mijn echtgenote dan ook mee! Shalom en Am Yisraël chai!

André & Machiel